
Jurisprudentie
AQ6513
Datum uitspraak2004-08-06
Datum gepubliceerd2004-08-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/166798-03
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-08-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/166798-03
Statusgepubliceerd
Indicatie
De rechtbank bepaalt dat geen straf wordt opgelegd. Verdachte heeft als inzittende van een bedrijfsauto het portier aan de straatzijde geopend zonder zich ervan te vergewissen of dat met het oog op passerend verkeer verantwoord was. Ten gevolge daarvan is een fietser, die tegen het geopend portier aanreed, overleden. Verdachte gaat onder zijn schuld gebukt. De rechtbank van oordeel dat geen redelijk strafdoel er meer mee gediend is aan verdachte een straf op te leggen.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/166798-03
's-Gravenhage, 6 augustus 2004
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres: [adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 23 juli 2004.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M. Lindhout, advocaat te 's-Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. Y.H.M. de Groot heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren met een vervangende hechtenis van 40 dagen.
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte het primair telastgelegde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Motivering niet opleggen straf.
Verdachte heeft als inzittende van een bedrijfsauto, die aan een drukke weg dubbel geparkeerd stond, het portier aan de straatzijde geopend zonder zich ervan te vergewissen of dat met het oog op passerend verkeer verantwoord was. Het verwijt dat hem van dit aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend verkeersgedrag is te maken, krijgt een bijzondere betekenis, omdat ten gevolge daarvan een fietser, die tegen het geopend portier aanreed, is overleden. In beginsel vraagt dergelijk gedrag ter normbevestiging om bestraffing.
Reeds uit de stukken, waaronder brieven van de kant van de werkgever, blijkt dat verdachte zich dat ene moment van onvoorzichtigheid en onoplettendheid, met de fatale afloop, bijzonder heeft aangetrokken. Hij heeft contact opgenomen met een nabestaande van het slachtoffer en bloemen laten bezorgen bij zijn begrafenis. Ook ter terechtzitting heeft verdachte er blijk van gegeven dat hij de ernst van dit feit en de gevolgen ervan overziet en zichzelf daarvoor verantwoordelijk houdt. Verdachte gaat onder zijn schuld gebukt. Deze rechtsgang heeft hem opnieuw met de gevolgen van zijn handelen geconfronteerd en aannemelijk is dat dit hem zwaar gevallen is.
Al het voorgaande afwegend is de rechtbank van oordeel dat geen redelijk strafdoel er meer mee gediend is aan verdachte een straf op te leggen.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
verklaart het bewezenverklaarde en verdachte deswege strafbaar;
bepaalt dat geen straf wordt opgelegd;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. S.L. Donker, voorzitter,
A. Kuijer en A.R. Hartmann, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. Berger, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 augustus 2004.
Mr. A.R. Hartmann is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.